Het zelfstandig uitvoeren van een aantal voorbehouden medische handelingen door een klinisch technoloog (ook wel technisch geneeskundige genoemd) maakt de zorg effectiever. Dit blijkt uit een evaluatie uitgevoerd door onderzoekers van het Maastricht UMC+ in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het evaluatierapport is onlangs aangeboden aan de Tweede Kamer. Momenteel zijn klinisch technologen tijdelijk toegelaten tot de Wet BIG. Een definitieve aanpassing van de wet zou deze beroepsgroep erkenning bieden en duidelijkheid geven over hun nieuwe bevoegdheden.

Een klinisch technoloog is een medische professional, waarbij de nadruk ligt op de combinatie van geneeskunde en technologie. In de praktijk zijn deze professionals veelal werkzaam in een universitair medische centrum, waar de koppeling wordt gemaakt tussen onderzoek en patiëntenzorg en waar meer complexe aandoeningen worden behandeld. Daar zijn ze bijvoorbeeld betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe vormen van behandelingen en diagnostiek. Zo ook Ben Hermans, verbonden aan de afdeling cardiologie van het Maastricht UMC+.

In het werkveld
Hermans werkt aan de ontwikkeling van een techniek om complexe hartritmestoornissen mee op te sporen en te behandelen met behulp van een speciale katheter. Waar de cardioloog zich vooral focust op de behandeling van de aandoening, is het onder meer de taak van Hermans om de verkregen data op een juiste wijze te analyseren. Zowel tijdens de ingreep als daarna. Hermans: “Op die manier kunnen we de techniek verder finetunen. Dat komt de behandeling voor iedere patiënt uiteindelijk ten goede.” Een groot verschil met bijvoorbeeld een ingenieur is dat Hermans ook daadwerkelijk patiëntencontact heeft, waarbij een BIG-registratie van belang is.

Bevoegdheid
Sinds 2014 is het beroep van klinisch technoloog tijdelijk opgenomen in de wet BIG. Dat houdt onder meer in dat hij of zij ook een aantal medische handelingen mag verrichten die tot dusverre zijn voorbehouden aan artsen. Uit de evaluatie is gebleken dat dit grotendeels effectief is. De Maastrichtse onderzoekers concluderen dat klinisch technologen prima in staat zijn om zelfstandig katheterisaties, injecties, puncties, heelkundige handelingen en handelingen met radioactiviteit en/of ioniserende straling uit te voeren. In de praktijk leidt dit er toe dat medische technologie beter ingezet wordt en dat artsen en andere zorgprofessionals deels ontlast worden. Het advies van de Maastrichtse onderzoekers is dan ook om het beroep van klinisch technoloog op te laten nemen in de Wet BIG.

Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd door prof. dr. Bert Vrijhoef (projectleider), drs. Maarten de Haan, dr. Yvonne Van Eijk-Hustings, Monique Bessems-Beks, en prof. dr. Carmen Dirksen (allen verbonden aan de afdeling KEMTA van het Maastricht UMC+) in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).