‘Het ondersteuningsplan gaat soms niet om de cliënt maar om het systeem.’ Dat is een van de problemen rondom het gebruik van ondersteuningsplannen in de gehandicaptenzorg die onderzoeker Marjolein Herps (Vilans en Gouverneur Kremers Centrum, Universiteit Maastricht) benoemt in haar promotieonderzoek ‘Real lives on paper plans. Individual support planning for people with intellectual disabillities.’ De onderzoeker signaleert ook veel positieve ontwikkelingen rondom ondersteuningsplannen. Herps promoveert op 26 oktober aan de Maastricht University.

Een ondersteuningsplan beschrijft de wensen, behoeften en mogelijkheden van een cliënt en de daarbij horende doelen en afspraken. In Nederland is het verplicht om een ondersteuningsplan op te stellen, zodat de zorg persoonsgerichter wordt. In haar onderzoek heeft Herps zich vooral op de problemen gericht en naar alle betrokken partijen gekeken. ‘Cliënten lopen tegen een aantal obstakels aan. Zo worden de doelen die in de plannen zijn vastgelegd lang niet altijd gehaald. Deze doelen liggen bovendien veelal op het vlak van lichamelijk welbevinden, en is er in mindere mate een balans tussen verschillende levensdomeinen te zien. Het is in de praktijk vaak zo dat ondersteuningsplannen niet altijd in goede samenspraak met de cliënt worden gemaakt en ook niet altijd een consistentie laten zien tussen ondersteuningsbehoefte, doelen en afspraken.’

Toegang
‘Opvallend was verder dat ruim twee derde van de deelnemende cliënten aan het onderzoek niet direct toegang had tot het eigen plan. Het stond vaak op de computers van begeleiders en cliënten kregen geen begrijpelijke kopie. Ze mochten er wel bij, maar ze konden het vaak niet lezen omdat er moeilijke woorden instonden. Eén cliënt zei bijvoorbeeld: “De woorden zullen wel goed zijn, maar ik begrijp alles niet.” Terwijl aan het onderzoek de meest vaardige cliënten hebben meegedaan.’

Harde eisen
Eisen van externe partijen aan de ondersteuningsplannen dragen ertoe bij dat de plannen niet altijd aansluiten bij individuele cliënten. ‘Het Zorgkantoor, Inspectie en het Kwaliteitskader VGN hebben allemaal invloed op het ondersteuningsplan, omdat het voor hen een instrument voor informatie is. Zo kunnen ze keuzes maken voor het toekennen van budget. Deze instanties gaan dan vervolgens eisen stellen. Bijvoorbeeld dat organisaties iets over ‘onderwerp X’ in het ondersteuningsplan moeten opnemen. Organisaties gaan dit dan standaard doen, ook al is de cliëntengroep veel te divers en speelt niet altijd een ‘probleem X’. Voldoen aan de eisen kan (te)veel prioriteit krijgen, wat ten koste kan gaan van goede kwaliteit ondersteuningsplannen. Opvallend is dus dat het juist de eisen zijn die aan ondersteuningsplannen gesteld worden, die het persoonsgerichte werken in de weg staan. Ze zijn daarbij teveel gericht op uniformeren, terwijl persoonsgerichte zorg om flexibiliteit vraagt.’

Ontwikkelingen
De onderzoeker ziet ook veel goede ontwikkeling rondom de ondersteuningsplannen. ‘Zo toetst de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) nu of de ondersteuningsplannen persoonsgerichter zijn. En ik heb tijdens mijn onderzoek echt gemerkt dat iedereen vanuit goede intenties werkt. Een goed voorbeeld is een organisatie waar cliënten allemaal een eigen map hebben die ze zelf uit de kast kunnen trekken. De informatie is toegankelijk gemaakt door bijvoorbeeld pictogrammen en tabbladen. Eén vrouw was zo trots dat ze met haar ondersteuningsplan op de foto wilde. Een andere cliënt vertelde: “Eerst vond ik dat plan helemaal niet leuk, maar nu gaat het echt over mij.”

 

Bron: Vilans