Wat kun je doen voor een patiënt met een hartinfarct voordat hij in het ziekenhuis is voor de dotterbehandeling?

Kun je in de ambulance misschien al iets geven om ervoor te zorgen dat het infarct zo min mogelijk schade aanricht? Cardioloog Vincent Roolvink van Isala onderzocht of het geven van bètablokkers mogelijk invloed heeft op de grootte van het hartinfarct.Vrijdag 29 juni promoveerde hij aan de Universiteit van Maastricht op dit onderwerp.

Roolvink: ‘Een ding is duidelijk, hoe groter het hartinfarct, des te slechter de uitkomst voor de patiënt. Je wilt zo snel mogelijk het bloedvat openen. Maar wat kun je doen totdat iemand in het ziekenhuis is?’ In een eerdere studie van Isala Hartcentrum samen met de ambulancediensten RAV IJsselland, Witte Kruis en UMCG werd onderzocht of het toedienen van extra bloedverdunners naast de huidige standaardbehandeling effect had. In 2010 bedachten wij dat bètablokkers misschien iets extra’s konden doen. Dit zijn medicijnen die al lang worden gebruikt na een hartinfarct en verlagen het hartritme. Het hart verlangt minder bloed bij een lagere hartslag. Dus dat zou misschien kunnen helpen om het infarct zo klein mogelijk te houden.’

Dubbelblind onderzoek

Het idee werd uitgewerkt tot een onderzoeksvraag en werd uiteindelijk een studieprotocol. Roolvink: ‘Wij moesten gaan bepalen welke dosering wij patiënten in de ambulance wilden geven tijdens de studie. We wilden aanvankelijk het liefst 15 milligram, maar van het METC (Medische Ethische Toetsingscommissie) mochten wij maar vijf milligram geven. Uiteindelijk werd besloten vijf milligram in de ambulance en vijf milligram in het ziekenhuis.
Het was een dubbelblind onderzoek. Niemand wist of een patiënt een placebo kreeg of echt een bètablokker. Uiteindelijk hebben 683 mensen meegedaan aan het onderzoek. Vijftig procent kreeg dus bètablokkers na het infarct en vijftig procent kreeg een placebo.

Soortgelijke studie

Terwijl Roolvink bezig was met zijn onderzoek, zag hij dat er in Spanje (Madrid) een soortgelijke studie liep. ‘Wij hebben contact met hen opgenomen en zijn samen verder gegaan met de studie. Het was ontzettend leuk om met Spaanse vakgenoten samen te werken. Naast dat je hier de ambulancemedewerkers moet instrueren hoe het onderzoek gaat, moet je dat daar ook doen.’ Naast Madrid en Zwolle deden ook de regio Groningen en Amsterdam mee.

Goede moed

Uit de Spaanse studie leek het erop dat het toedienen van bètablokkers in de ambulance iets deed met de grootte van het infarct. Roolvink: ‘Dat gaf ons goede moed.’ Echter, uit het onderzoek van Roolvink kwam dat het geven van bètablokkers in de ambulance niet van invloed is op de grootte van het infarct. ‘Dat was best een teleurstelling. Stel het had wel wat gedaan, dan was dat groot nieuws geweest! Waarom het in Spanje wel leek te werken? Daar hebben wij ook naar gekeken. Zij gaven een hogere dossering bètablokkers. Vijftien milligram in totaal en in snellere stappen. Daarnaast waren de onderzochte infarcten in Spanje groter. In Nederland zijn wij er in het algemeen heel snel bij als iemand een infarct heeft en dan is het moelijker om een verdere afname in infarctgrootte te bewerkstelliggen.’

Bij nul beginnen

Graag zou Roolvink verder gaan met dit onderzoek. ‘Maar dan hebben wij meer patiënten nodig en geld. En omdat bètablokkers een oud medicijn is, waar niemand meer aan kan verdienen is de kans klein dat wij daar geld voor krijgen. Ook zouden wij weer helemaal bij nul moeten beginnen en nieuwe onderzoeksprotocollen moeten opstellen. Deze moeten niet alleen naar infarctgrootte kijken, maar ook naar klinische eindpunten.

Veilig

Als je alle soortgelijke studies bij elkaar legt, kun je nog een paar conclusies trekken, zegt Roolvink. ‘Het gebruik van bètablokkers is veilig, de kans op het krijgen van een shock (red. te lage bloeddruk) neemt niet toe als je bètablokkers gebruikt. Ritmestoornissen nemen af en het lijkt dat na 6 maanden er een iets betere pompfunctie is van het hart na gebruik van bètablokkers in de ambulance.’

Bron: Isala