Verhuizen naar een verpleeghuis is vaak een ingrijpende gebeurtenis. Het vraagt veel van het aanpassingsvermogen van (toekomstige) verpleeghuisbewoners en hun sociale omgeving. Zorgorganisaties staan voor de moeilijke taak om ervoor te zorgen dat verpleeghuisbewoners zich bij hen ondanks alles thuis voelen.

 

Om inzicht te krijgen in wat thuisgevoel nu precies inhoudt en hoe dat in verpleeghuizen gecreëerd kan worden, heeft het Fontys Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie de krachten gebundeld met Maastricht University, EGM architecten en de vier zorgorganisaties Archipel Zorggroep, BrabantZorg, Savant Zorg en Vitalis WoonZorg Groep.

 

Tegen de tijd dat mensen niet langer zelfstandig kunnen wonen, komt het verpleeghuis als alternatief in beeld. Een nieuwe woonomgeving komt echter met nieuwe gezichten van zorgprofessionals en medebewoners, terwijl juist in deze kwetsbare fase de behoefte aan een veilig thuisgevoel groot is.

Verpleeghuizen staan voor de vaak moeilijke taak om dit voor hun bewoners te realiseren binnen een woonomgeving waar tevens de zorgprofessionals goed hun werk moeten kunnen doen. Goede zorg en een echt thuisgevoel staan dan soms op gespannen voet met elkaar. Bekend is dat het thuisgevoel van verpleeghuisbewoners afhangt van veel verschillende factoren. Zo is thuis volgens socioloog Duyvendak zowel een plek waar je je veilig, comfortabel en op je gemak voelt (Engels: haven) als een plek waar je jezelf kan zijn en tijd met gelijkgestemden door kan brengen (Engels: heaven). Uit Leuvens onderzoek door Van Steenwinkel en collega’s blijkt dat ook de gebouwde omgeving een belangrijke rol speelt bij het creëren van het thuisgevoel.

 

Om inzicht te krijgen in uit welke factoren dit thuisgevoel bestaat en hoe dat in verpleeghuizen gecreëerd kan worden, is met diverse stakeholders onderzoek gedaan. Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen:

  • Een literatuurstudie,
  • een veldstudie op basis van fotografie bij de vier zorgpartners, en
  • de bouw van een demonstratieappartement in Eindhoven: ‘het verpleeghuis van de toekomst’.

 

Literatuurstudie levert 15 relevante factoren
Vanuit de systematische (inter)nationale literatuurstudie komt naar voren dat het thuisgevoel van verpleeghuisbewoners door maar liefst 15 factoren wordt beïnvloed. Ze zijn onder te verdelen in drie hoofdthema’s: psychologische, sociale en gebouwgerelateerde factoren.

  • Relevante psychologische factoren zijn onder andere een gevoel erkend te worden, het behouden van eigen gewoonten en waarden, autonomie en controle, en coping of te wel omgaan met de situatie.
  • Relevante sociale factoren zijn interactie en relaties met professionals, medebewoners, familie, vrienden en huisdieren en (het blijven doen van) activiteiten.
  • Het derde thema betreft factoren die betrekking hebben op de gebouwde omgeving. Binnen dit thema vallen factoren als privéruimtes, semipublieke ruimtes, persoonlijke spullen, technologie, uitstraling van het gebouw en de buitenomgeving rondom het verpleeghuis.

 

 

Veldstudie met fotografie schetst de praktijk
De uitkomsten van de literatuurstudie zijn gebruikt als input voor het tweede deel van het onderzoek: de veldstudie met fotografie. Het thuisgevoel is in de beroepspraktijk onderzocht vanuit het perspectief van de bewoners, van zorgprofessionals en van mantelzorgers in vier verpleeghuizen. Een totaal van 78 deelnemers (waarvan 34 bewoners, 18 mantelzorgers en 26 zorgprofessionals) heeft het volledige onderzoek afgerond. Alle deelnemers hebben hierbij foto’s gemaakt van de omgeving en leefsituatie in het verpleeghuis die wat hen betreft iets zeggen over het thuisgevoel. De foto’s zijn gebruikt als input voor dialoog met de respondenten over de factoren die wat hen betreft het thuisgevoel beïnvloeden. Hieruit blijkt dat factoren als het gebouw en het interieur, eten en drinken, autonomie en controle, betrokkenheid van familieleden, omgang met anderen en activiteiten, en de kwaliteit van zorg door alle respondentengroepen genoemd worden. Bewoners en mantelzorgers leggen daarnaast de nadruk op het in contact staan met de natuur en het buitenleven, en op copingstrategieën. Mantelzorgers en zorgprofessionals spreken tot slot over de organisatorische randvoorwaarden bij de zorg, en het ertoe laten doen van de bewoners. Er lijken dus subtiele verschillen te bestaan in hoe de verschillende groepen tegen het thuisgevoel in verpleeghuizen aankijken en wat zij belangrijk achten. De ruimtelijke factoren die in de literatuurstudie gevonden zijn, zijn ook in de veldstudie benoemd.

 

Bouw van thuisgevoelappartement als LivingLab
In 2016 is bij Vitalis WoonZorg Groep, locatie Vonderhof, te Eindhoven, een LivingLab gebouwd. Hierin is het thuisgevoel vertaald in een daadwerkelijk ontwerp voor een eigen appartement op basis van de hiervoor genoemde onderzoeksresultaten.

 

Situering
Het verpleeghuis ligt centraal in de stad, er wonen zowel mensen uit de directe omgeving als mensen van verder weg. Het is gebouwd rondom een halfopen hof met een groen pleintje, de appartementen hebben een weids uitzicht op de stad. Uit de literatuur en veldstudie blijkt dat de omgeving van het verpleeghuis belangrijk is. Als het kan, wonen mensen het liefst in de omgeving van waar zij altijd hebben gewoond. Mensen vinden het fijn als kinderen en naasten in de buurt wonen. Het in de buurt hebben van winkels en diensten is voor een aantal bewoners belangrijk. Het inrichten van een toegankelijke tuin draagt bij aan de kwaliteit, en hierbij is het belangrijk dat de tuin niet aan het zicht wordt onttrokken door een stenen muur. Een mooie en toegankelijke tuin met dieren wordt door velen gewaardeerd. In een tuin kunnen ook activiteiten plaatsvinden, zoals het verbouwen van groenten en fruit.

 

Het uitzicht vanuit de eigen kamer kan invloed hebben op het thuisgevoel, maar is individueel bepaald. Zo houdt de een meer van zicht op groen, de ander van zicht op een druk plein.

 

“Ja, ik kom graag buiten!” [bewoner]

 

Het demonstratie-appartement is voorzien van tal van (nieuwe) technologieën en innovatieve ideeën, die in de toekomst gedemonstreerd en verder getoetst worden. Bij het ontwerp is uitgegaan van een fictieve bewoner: een ruim 80-jarige vrouw die altijd een zelfstandig leven heeft geleid. Het appartement (58 m2) is gebouwd als een slakkenhuis, waarbij privacy en geborgenheid steeds belangrijker worden naarmate men verder van de voordeur verwijderd is.

 

Privéruimte
Het hebben van een privéruimte blijkt belangrijk voor het thuisgevoel. Bewoners geven aan niet graag een slaapkamer te delen met een medebewoner. In een eigen kamer kan men zich terugtrekken, zo geven respondenten aan, heeft men meer privacy, en kan men de ruimte met eigen spullen inrichten. Ook vindt men het fijn eigen sanitair te hebben, een wens die ook door familieleden wordt gedeeld, en een apart slaapgedeelte. Er bestaat vaak behoefte aan meer ruimte, zodat men meer eigen spullen kan meenemen. Volgens respondenten bepaalt men graag zelf wat men meeneemt en hoe men de kamer in kan richten.

“Ik heb mijn tafel vol spullen, en ik vind het belangrijk dat ik dat daar ook zo mag laten liggen.” [bewoner]

 

Controle over privacy begint bij de entree, waar aangebeld kan worden, in plaats van een onaangekondigde binnenkomst door een zorgprofesional of familielid. Schone was kan bij de ingang in een doorgeefkast worden ingeruimd, dit biedt de bewoner de kans om zelf te bepalen of een gesprek met de medewerker gewenst is. Er is tevens een eigen wasvoorziening, zodat mantelzorgers tijdens een bezoek zelf de was kunnen doen en de kans dat kleren kwijtraken verkleind wordt. Schuifdeuren vergroten de toegankelijkheid van de woning, maar maken het ook mogelijk om zelf de mate van privacy te bepalen, door een zichtlijn open te maken of juist af te sluiten.

 

In de meterkast is voldoende ruimte om een hulploopmiddel te stallen.

Het hebben van voldoende bergingsruimte voor spullen is belangrijk, zodat deze niet hoeven rond te slingeren in kamers en gangen.

 

‘’Ik snap niet dat al deze obstakels in de gang staan. Onlangs was de gang helemaal leeg en ik vond het echt heel positief.” [medewerker]

 

Inrichting
De woonkamer is groot en heeft opvallende kleuraccenten. De meubels zijn opnieuw gestoffeerd met brandwerende en waterafstotende bekleding. Schilderijen, kindertekeningen en vaasjes hebben een emotionele waarden en zijn daarom duidelijk aanwezig in de woonkamer. Eigen spullen mee kunnen nemen naar het verpleeghuis, blijkt voor de bewoners essentieel voor het creëren van een thuisgevoel. Zij vormen een verbinding met het vorige leven en het vorige huis, en bieden herinnering en houvast. Sommige meubelstukken kunnen worden meegenomen, afhankelijk van het oppervlak van de eigen kamer, soms alleen om familieden en gasten te ontvangen, zoals een stoel. Foto’s, schilderijen en kleinere meubelstukken vormen wat de respondenten betreft de belangrijkste spullen die meegenomen worden, hoewel juist ook kleine zaken als brieven en knutselwerkjes van kleinkinderen emotioneel belangrijk kunnen zijn. Schilderijen geven extra huiselijkheid omdat ze decoratief zijn. Spullen die samen met een overleden partner zijn gekocht hebben ook zo’n emotionele lading.

 

“Ik heb zoveel mogelijk eigen spullen meegenomen als ik kon.” [bewoner]

 

Toegankelijkheid
Om iedereen te betrekken bij het dagelijks leven zouden alle ruimtes en hoeken bereikbaar moeten zijn vanuit een rolstoel. Er is voldoende ruimte om met de familie te koken en te eten rondom een tafel. De keuken is toegankelijk voor mensen die slecht ter been zijn, met een onderrijdbaar aanrecht. Eventuele gevaarlijke apparatuur kan bij een bewoner met dementie worden uitgezet, en verbranding door warm water is uitgesloten. De bewoner of familie kan zelf koffie zetten of wat kleins koken. Er is hoog en laag voldoende kastruimte voor eigen spullen.

 

Gezamenlijke ruimten
Ook de gezamenlijke ruimten dragen wat de respondenten betreft bij aan het thuisgevoel van bewoners. Het is de plek waar men anderen ontmoet en spreekt. Uit de resultaten blijkt verder dat een gezamenlijke woonkamer zodanig dient te worden ingericht dat deze voelt als een woonruimte, en niet als een ongezellig wachtkamer. Dit kan op vele manieren. Men kan er bijvoorbeeld spullen neerzetten van meerdere bewoners voor de herkenbaarheid. De grenzen tussen eigen ruimte en gedeelde ruimte zijn soms vaag, en verschillen daar al in met betrekking tot het eigen huis. Mensen claimen toch vaak een eigen plekje of stoel aan tafel. Hier kan de ruimte op worden ontworpen en ingericht, om ook kleinere hoekjes te maken waar mensen zich toch enigszins kunnen afzonderen. Qua inrichting kan volgens respondenten gekozen worden voor mooie spullen, die niet per se ouderwets hoeven te zijn maar die wel een gevoel van huiselijkheid bevorderen.

 

De ruimte is licht, en heeft aanvullend een verlichtingssysteem dat dynamisch wordt aangestuurd. Gordijnen in de woonkamer dienen zelf dichtgedaan te worden. Voor comfort zijn er speciale radiatoren opgehangen die tevens ventileren. Een akoestisch plafond dempt geluiden en verbetert de spraakverstaanbaarheid. De vloer heeft een warme houten uitstraling, is makkelijk schoon te houden en is licht overrijdbaar met een rollator of rolstoel. Onder de vloer zijn sensoren geplaatst die valincidenten detecteren.

 

Slaapruimte
De afzonderlijke slaapnis is toegankelijk via een schuifdeur. Indien gewenst kan het bed naar de woonkamer worden gereden. De kleurstelling van de slaapkamer is anders, zodat er echt een separate ruimte en beleving ontstaat. Het bed zelf zit vol sensoren en kan in allerlei standen worden gezet ten behoeve van het comfort en voor de zorg. De badkamer is direct toegankelijk vanuit de slaapnis. Er is een openklapbare deur met daaraan een wastafel. Zo kan men iemand aan bed verzorgen. Een plafondgebonden tilsysteem helpt de zorgprofessioneel een bewoner naar bed te brengen of naar het toilet te helpen.

Het toilet is in hoogte verstelbaar via een paneel, de zitting is goed zichtbaar, in contrasterend zwart. Diverse veiligheidsmaatregelen als toiletbeugels, Legionella-voorzieningen en een thermostatische kraan onder de wastafel tegen verbranding, zijn zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken voor een huiselijke uitstraling.

 

Details en accenten
Uitstraling van een gebouw heeft te maken met de architectuur, de inrichting en de algehele staat van onderhoud van een gebouw, aldus de respondenten. Om als woonruimte en een thuis te worden gezien moet een verpleeghuis een huiselijke uitstraling hebben. Tevens moet een verpleeghuis uitnodigend zijn voor familieleden om langs te komen. Hoe schoon een huis oogt en ruikt is daarbij dan ook erg belangrijk. Schoonmaakmiddelen op de kamer kunnen voor huiselijkheid zorgen, omdat ze herinneren aan huishoudelijke taken. Ook bloemen in de kamer dragen daar aan bij. Dessins, prints, materiaalkeuze, kleuren, verlichting, zelfgemaakte kunst en een warme uitstraling dragen stuk voor stuk bij aan aan het thuisgevoel, maar zijn individueel te bepalen. Een plek om te kunnen bewegen of te wandelen wordt ook gewaardeerd, het liefst in gangen die niet doodlopen. Lange gangen met allerlei hoekjes werden door deelnemers als onveilig betiteld. Waar mogelijk zouden zorgprofessionals zich niet moeten kunnen ‘opsluiten’ in een kamer, zodat zij benaderbaar zijn voor bewoners en familieleden. Zintuigelijke stimulatie in de positieve zin van het woord kan helpen om met bewoners met dementie een band te krijgen. In het kort samengevat, dient een ‘ziekenhuisachtige’ omgeving dus te worden voorkomen. Bij het ontwerp is het van belang oog te hebben voor de combinatie van en wisselwerking tussen psychologische, sociale en ruimtelijke factoren.

 

“Nu dat de kamer helemaal aangekleed en ingericht is, heeft mam rust. En ze is heel gelukkig.” [mantelzorger]

 

Dankwoord
Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door Stichting Innovatie Alliantie (SIA projectnummer 2014-01-05P, Project ‘Het verpleeghuis van de toekomst is (een) thuis’). De bedrijven Heijmans NV, CCG Holding BV – Rooms for Care BV, Tarkett Nederland – Tarkett Holding GmbH – Tarkett GDL SA, Waldmann BV, Wissner Bosserhoff Nederland BV, ErgoCare Vennik BV, Lensen Projectinrichters BV, Mardoors BV, Jaga Konvektco Nederland BV, Verkerk Service Systemen BV, Actiaal, Miele Nederland BV, OWA Benelux BV, MAT Afbouw BV, MCS Keuken & Comfort, EGM Architecten BV, Viega Nederland BV, Ideal Standard Nederland BV, Gira Giersiepen GmbH & Co. KG, Kvadrat BV, Van den Hoff Installatiebedrijf BV, Samsung Electronics Benelux BV, Indomo BV, Forest Group (Nederland) BV, Sikkens Verkoop BV worden bedankt voor hun steun bij de realisatie van het appartement. Summa College wordt bedankt voor het uitvoeren van de schilderwerken.

 

Meer lezen

  • van Hoof, H. Verbeek, B.M. Janssen, A. Eijkelenboom, S.L. Molony, E. Felix, K.A. Nieboer, E.L.M. Zwerts-Verhelst, J.J.W.M. Sijstermans, E.J.M. Wouters. A three perspective study of the sense of home of nursing home residents: the views of residents, care professionals and relatives. BMC Geriatrics 16:169 doi: 10.1186/s12877-016-0344-9
  • D. Rijnaard, J. van Hoof, B.M. Janssen, H. Verbeek, W. Pocornie, A. Eijkelenboom, H.C. Beerens, S.L. Molony, E.J.M. Wouters. (2016) The factors influencing the sense of home in nursing homes: a systematic review from the perspective of residents. Journal of Aging Research 2016; Article ID 6143645
  • \van Hoof, J., Wouters, E.J.M. (eds.) (2014) Het verpleeghuis van de toekomst is (een) thuis. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, The Netherlands. ISBN 978-90-368-0692-3

 

Tekst door: J. van Hoof1), A. Eijkelenboom2), H. Verbeek3), B.M. Janssen1), M.B. Vossen1)

De auteurs zijn verbonden aan:

  • 1) Fontys Hogescholen, Dominee Theodor Fliednerstraat 2, 5631 BN Eindhoven
  • 2) EGM architecten, Wilgenbos 20, 3311 JX Dordrecht
  • 3) Maastricht University, CAPHRI School for Public Health and Primary Care, Department of Health Services Research, Duboisdomein 30, 6229 GT Maastricht

Bron: FMT Gezondheidszorg